Geschiedenis (1)

>> volgende

Middeleeuws
Al in de 10e eeuw wordt er gewag gemaakt van een kleine nederzetting (Ouwe Schie) in het moerasgebied dat wordt omvat door o.a. de latere waterschappen Delfland en Schieland. Voor de uitwatering van het moerasgebied en als boezem worden watergangen gegraven die in die buurt Schie worden genoemd en meer naar het westen met Vliet worden aangeduid. Overschie ontstaat aan de ‘bovenloop’ van zo’n Schie naar het huidige Schiedam. Dat was hemelsbreed zo’n 4 km van wat later Schiedam werd en 5,5 km van ten NW van zo’n beetje die dam in de Rotte. Maar die was er nog niet! Pas omstreeks 1260 werd in de Rotte een dam aangelegd en ontstond een nederzetting Rotterdam. Deze gemeenschap kreeg in 1340 stadrechten en was toen verder dan Overschie maar Overschie is ouder.

De Delfshavense Schie en de Schiedamse Schie vloeien samen aan de rand van Overschie en gaan verder naar Delft als Delftse Schie. Langs die Schie loopt de Overschiese Dorpsstraat die na kruising van de Rotterdamse Schie verder gaat onder de naam Delftweg. Links en rechts van die Rotterdamse Schie ontstaan twee dorpskernen rond respectievelijk de Hervormde Kerk en de Rooms-Katholieke Kerk. Dwars op de Dorpsstraat is er dan nog de Rotterdamse Rijweg waaraan, buiten de directe dorpskern luxe villa’s worden gebouwd maar die oude kernen kennen vooral kleine arbeidershuizen. In 1941 is Overschie door Rotterdam geannexeerd en werd er veel nieuwbouw gepleegd, vooral lage flats wat toen betrekkelijk nieuw was, om de bevolking van Rotterdam een betere behuizing te kunnen bieden.


1935
In 1935 is Overschie nog zelfstandig en had niet meer dan een paar duizenden inwoners. In dat jaar, midden in de crisisjaren 1929-1939, waart een ware koorts uit over Nederland en ook Overschie wordt niet gespaard. Deze koorts wordt bekend onder de naam Euwe-koorts en blijkt zeer besmettelijk. Heel Nederland was in de ban van de wedstrijd Aljechin Euwe met als inzet de wereldtitel die sinds 1927 in Aljechins handen was nadat hij Capablanca in Buenos Aires in een match over 34 partijen had verslagen. ‘Op 2 oktober 1935 begon in de Amsterdamse Militiezaal dit historische gevecht, dat Nederland tweeënhalve maand lang in zijn ban zou houden. Na 30 partijen, gespeeld in 13 steden verspreid over geheel Nederland, en 80 dagen had Euwe zijn opponent op 15 december 1935 verslagen (met +9 -8 =13) en kon tot wereldkampioen worden gekroond.


1936
De koorts mag dan wellicht al wat gezakt zijn, de verhoging bracht 18 inwoners van Overschie bijeen om in gezamenlijkheid samen de koorts verder te verdrijven en de honger naar schaakpartijen te stillen. Men bracht bord en spel van huis mee en speelde in een zaal achter een café de eerste partijen. De zaalhuur (fl.1,75) werd bekostigd uit de opbrengst van de contributie die, het was nog altijd crisistijd, fl.0,10 per week bedroeg. Na aanschaf van het eerste kasboek, een schriftje, à fl.0,04, resteerde nog precies 1 cent. Dat eerste kasboek leerde ons ook nog dat: Op 2 april voor fl.4,50 de eerste (houten) borden konden worden aangeschaft; 15 april volgden 20 schaakspellen voor fl.35,10; en 27 september 1937 was de tijd gekomen voor de aanschaf van 10 schaakklokken. Daar moest wel fl.67,60 voor worden gedokt. Met een notaris in de gelederen was het geen probleem om statuten en een huishoudelijk reglement op te stellen en op 23 januari 1936 zag het Schaakgenootschap Overschie het levenslicht.

In de periode 1935-1937 werden landelijk honderden clubs opgericht en kreeg het Nederlandse schaakleven een enorme ‘boost’. Ook in de regio Rotterdam werden er in die jaren enkele tientallen verenigingen opgericht maar daarvan zijn er in 2014 nog slechts vier over; de rest is óf gefuseerd met andere clubs óf ter ziele gegaan. Schaakgenootschap Overschie profiteerde in dat verband enigszins van haar geïsoleerde ligging omdat er geen directe concurrentie van andere schaakclubs binnen de Overschiese gemeenschap was en is.

In 1947 meldde ene J.P. van Steenis zich bij het schaakgenootschap als lid aan. Een vermeldenswaardig feit omdat hij, vele jaren later, een enorm stempel zou drukken op de ontwikkeling van zijn club. Vooralsnog begon hij bescheiden met bijdragen aan de topborden van het 1e team in de competitie van de Rotterdamse Schaakbond.


Groeispurt
Halverwege de vijftiger jaren kwam Overschie met twee tientallen, zo groot waren teams nog in die tijd, uit in de 2e en 3e klasse van de RSB Competitie. Inmiddels hadden zich ook enkele jongeren aangemeld bij het Schaakgenootschap Overschie; denk dan niet aan 7-jarigen zoals tegenwoordig maar jongens in de leeftijd van 16-18 en die namen geen genoegen met het wat gezapige bestuur. Zij waren gedreven en streefden naar meer; zij wilden hogerop. Maar wel met hun club, niet door uit te wijken naar andere clubs die in al in de landelijke competitie uitkwamen. En ze hadden succes, namen bestuurstaken op zich (onder leiding van ervaren rotten als J.A.W. Hammer en J.P. van Steenis) en stoomden met het 1e team op naar de promotieklasse van de RSB.

Back to Top