Zwarte Dame brengt bolus en neemt verlies tegen SGO 2

Museumschaak

Als SGO 2 maakten wij ons zaterdag 5 november op voor een mooi gevecht tegen het op papier klopbare “De Zwarte Dame 2” uit het Zeeuwse Kruiningen. De dag begon met grote consternatie: onze kerk bleek niet beschikbaar vanwege een dubbele boeking: een groot aantal kerkgangers zou op hetzelfde moment gaan zingen. Omdat “Miserere mei, Deus” in je oor niet goed samengaat met zwaar peinzen of je nu toch echt eens het Olifantengebied gaat spelen, moest er in allerijl een nieuwe locatie gevonden worden.

Dat lukte: we konden spelen op een unieke locatie op loopafstand: Museum Overschie. Onder andere Ronald en Monique gingen in de hoogste logistieke versnelling om ervoor te zorgen dat alle schaakmiddelen en versnaperingen tijdig verhuisd werden. Iedereen droeg een steentje bij, maar speciale dank gaat hier ook uit naar de niet meespelende maar zeer behulpzame Özgür en Mees. De museumbeheerder keek er een beetje bij moeilijk bij maar uiteindelijk bleek dit een prima (nood)oplossing. Met een minimale vertraging konden we gaan schaken.   


Bord 1: Herman (1439) – Mario (1528)

Onze Mario bleef rustig tegen de Engelse opening en ontwikkelde op het gemakje zijn stukken tegen Herman. Het ging lang gelijk op, totdat wit gretig werd en op zet 21 met zijn dame sloeg op b7 en met een dubbele aanval op f7, dat alleen door de zwarte dame werd gedekt. Mario koos voor een ouderwetse staredown uit een spaghetti western: in plaats van te verdedigen haalde Mario zijn tweede geladen Colt uit zijn holster en wat volgende was een hoop geknal waarbij in korte tijd veel geslagen en geruild werd. Toen de kruitdampen waren weggetrokken konden geschrokken omstanders zien dat Mario een toren en drie pionnen overhield tegen een loper en 5 pionnen, waarvan 2 vrijpionnen voor Herman helemaal aan de zijkant van het bord.

Dat bleek allemaal niet gevaarlijk voor zwart, want deze pionnen stonden nog in startpositie en de zwarte toren was in deze stelling een monster. Mario won al snel een van deze twee vrijpionnen. Wit liet vervolgens de zwarte koning actief worden waardoor de overgebleven vrijpion nooit kon promoveren. De laatste hoop op een tegenaanval verdampte hiermee en Herman gaf een paar zetten later op. Een mooie overwinning van Mario, waar hij nooit achter heeft gestaan.


Bord 2: Menno (1717) – Marco (1446)

Menno speelde na e4 met c3 de Alapin variant: 1. e4-c5 2. c3-d6. Na 3. d4-Pf6 kon Menno het niet weerstaan zijn initiële plan (centrum innemen, open spel spelen, stukken op het bord houden) los te laten. Hij sloeg in plaats daarvan uit het centrum op c5, met als doel zwart het recht op rokade te laten opgeven: 4. dxc5-dxc5 en 5. Dxd8+-Kxd8. Dit zag er slechter uit voor zwart dan het in werkelijkheid was. Wit stond op zich prima, maar het bleek zonder dames en met een relatief gesloten pionnenstructuur toch moeilijk om druk te krijgen op zwart. Doordat wit pionnen had op c3 en f3, moesten de paarden ook nog eens veel tijd spenderen om wakker te worden en bleven de lopers ook lang ongevaarlijk.

Het werd een ontzettend ingewikkelde partij met een stelling waarbij het niet eenvoudig was een goed plan te bedenken. Wit moest volgens Stockfish halverwege “gewoon” een paardvork toestaan waarbij een toren verloren zou gaan?! Lastig om voor de gewone mens het voordeel daarvan te zien. Toen zwart een door een pion gedekt paard diep in vijandelijk gebied kon planten (op d3!), begon Menno zich een stuk minder comfortabel te voelen. De stelling was technisch gezien gelijk, maar de foutkans voor wit werd wel steeds groter. Zwart mobiliseerde goed zijn leger en creëerde een enorme druk op de b-lijn met bijna al zijn stukken actief. Menno kreeg geen tijdig tegenspel en maakte de fout die zwart nodig had. De Zeeuwse tegenstander speelde dit gewoon erg goed uit. Daar was dan die pijnlijke ontnuchtering, die welbekende overgang van: “ik sta niet zo goed maar het kan nog goedkomen” tot vrij snel: “sh*t, dit is helemaal k*t”. Complimenten voor Marco voor een uitstekende partij. Schrale troost voor Menno was dat hij van zijn tegenstander een dagverse, heerlijke Zeeuwse bolus had gekregen. Sympathiek!

 

Bord 3: Flip (1357) – Dick (1441)

Dick had een interessante pot tegen Flip, die ervoor koos om het zeer solide Colle systeem te spelen: een soort Londen opening, maar dan met de zwartveldige loper binnen de pionnenpiramide. Verderop in de partij kon wit zijn zwartveldigde loper ruilen tegen een paard van Dick, maar dit ging wel ten koste van een geïsoleerde pion. Dick had een doel om op te spelen en manoeuvreerde zijn stukken zodanig dat hij deze pion ook kon winnen met goede vooruitzichten voor zwart.

Zwart wikkelde af naar een toreneindspel waar hij, ondanks een vrijpion, afstevende op een remise. Maar toen maakte zijn tegenstander een inschattingsfout en kon hij een torenruil afdwingen en zorgen dat de koning uit het promotiequadrant van de vrijpion kwam. Met als gevolg dat de pion kon promoveren en Flip alsnog verlies moest nemen. Een prima overwinning voor Dick.


Bord 4: Cor (1552) – Klemen (nnb)

Cor ging op bord 4 met wit meteen in de aanval en is de hele partij nooit in de problemen gekomen. Zijn tegenstander had grote moeite met de “Fried Liver Attack” variant van de Italiaanse opening van Cor: 1. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Lc4 Pf6 4. Pg5 d5 5. exd5 Pxd5 6. Pxf7 Kxf7 7. Df3+ Df6. Zwart verloor hiermee het recht op rokeren en een belangrijke pion. Volgens de computer leverde wit wat voordeel in door te kiezen voor complexiteitsreductie na een dameruil: 8. Lxd5+ Ke8 9. Dxf6 gxf6. Zwarts eenzame e-pion had nu weer een vriendje om hem te dekken en wit had op dit moment alleen nog de witveldige loper als ontwikkeld stuk.

Toch was dit geen enkel probleem voor Cor, omdat zwart nauwelijks zelf iets kon doen. Nadat wit gerokeerd was, het centrum in handen had genomen en al zijn stukken rustig had ontwikkeld zag het er niet goed uit voor zwart. Cor ging langzaam maar zeker zijn tegenstander kapotdrukken, zoveel was duidelijk. Een soort Napoli-020 zullen we maar zeggen. Cor won nog een pion, kreeg een sterk paard op d6 en kon zijn stelling stap voor stap uitbouwen. Aan het eind van de partij kon wit met de e-pion gaan marcheren en Klemen moest een loper opgeven om promotie te stoppen. Als zwart nog een illusie van hoop had, was deze nu wel definitief overboord. Zwart gaf enkele zetten later terecht op. Een klinkende overwinning voor Cor.


Bord 5: Ruben (nnb) – Wil (1441)

Ook de tegenstander van Wil opende Engels. Het blijft toch elke keer weer een geruststellende gedachte in deze onzekere en onvoorspelbare tijden van oorlog, inflatie, covid en kilimaatgedoe dat Wil altijd lekker zijn vertrouwde repertoire speelt met zwart: 1. c4 d6 2. g3 Pf6 3. Lg2 g6 4. Pc3 Lg7 5. e3 O-O. Wit mag het laten zien dacht Wil, tegen d6, snel rokeren met fianchetto op de koningsvleugel. De partij kenmerkte zich door veel geschuif waar af en toe een stuk geruild werd. Wil had geen e-pion meer en twee pionnen naast elkaar op c6 en d6. Ruben leek hiermee een klein voordeeltje te hebben omdat hij het veld d5 onder controle had.

Een aantal zetten later besloot Wil de kritieke zet d5 te spelen, met een toren op d8 als ondersteuning. Ruben kon deze verdediger echter uitschakelen door met zijn dame Wils dame op b8 te slaan. Wil moest daardoor terugslaan met zijn toren op b8, waardoor wit d5 kon winnen en een gevaarlijke vrijpion kon creëren. Wit maakte hier alleen een fout door niet met zijn pion maar met zijn loper terug te slaan. Wil had het zwaar wat zich uitdrukte in notatiedwalingen en Ruben liet een kans liggen om de loper van Wil te winnen. Naarmate we verder in het eindspel kwamen werd de stelling gelukkig voor Wil steeds gelijkwaardiger. De tijd werd krap voor beide spelers, en toen de torens van het bord gingen was en remise de uitkomst: ½-½.


Bord 6: Martin (1467) – Marius (1298)

Martin kreeg met e6 na e4 te maken met het Frans. Het werd een gesloten Tarrasch variant na: 2. d4 d5 3. Pd2 Pf6 4. e5 Pfd7. Na wat geschuif had wit een pion op d4, e5 en f4, waren de c-pionnen geruild en was zwart kort gerokeerd. Dit was het startsein voor Martin om de aanval in te zetten door g4 te spelen, met als plan om daarna lang te rokeren en Marius op een pionnentsunami te trakteren op de koningsvleugel. Dit was een goed plan en betekende voor zwart een eenrichtingsweg naar het schaakhiernamaals.

Martin kon met zijn h-pion slaan op g6 en een open lijn voor de toren creëren. Zwart stond hier al zwaar verloren. Wit won met zijn paard een paard en kon datzelfde paard de zet erop met schaak stevig vastzetten op e7. Martin maakte het vervolgens in stijl af door met dat paard niet eens een toren te slaan toen dat kon, maar door voor mat te gaan en de dame en de toren te mobileren. Een mooie overwinning.


Bord 7: Alexander (1094) – Remco (nnb)

Remco, de laatste weken in vorm, ging er goed voor zitten tegen Alexander. Wit speelde het dame-gambiet, dat Remco niet aannam. Beide partijen ontwikkelden rustig hun stukken met een klein voordeel voor Alexander. Remco had zijn witveldige loper buiten de pionnenketen staan en moest een keuze maken toen wit paard h4 speelde en deze loper aanviel. Remco koos voor Lg6 en toen wit sloeg, sloeg Remco terug met zijn f-pion, met de bedoeling om een open lijn te creëren voor zijn toren. De computer was hier achteraf niet zo blij mee en toen wit ook nog het loperpaar kreeg tegenover twee zwarte paarden had wit een klein voordeel.

Zwart bleef rustig de stelling verbeteren en kwam steeds meer in een gelijkwaardige positie, met een dubbel gedekt paard op e4 als sterk wapen. Toen kwam de sleet er een beetje in, waarbij beide partijen kansen onbenut lieten om fouten af te straffen. Op zich was er verder niet veel aan de hand tot zet 38 (zwart had licht voordeel), totdat Remco dacht dat het 5 december was en besloot alvast voor Sinterklaas te gaan spelen: hij zette zijn toren in een vlaag van volledige verstandsverbijstering op h3, een veld dat aangevallen stond door de loper op d1 van Alexander. Dat wit in de twee zetten daarna nog 2 pionnen erbij won, hielp niet mee voor Remco. Wit ruilde in vervolgens zijn toren voor een paard van zwart, waardoor promotie onvermijdelijk was: 0-1. Een zure vrucht voor Remco, maar om een beetje schaaktaoïsme te plaatsen: elk verlies is een stap dichter bij de volgende overwinning!


Bord 8: Mauricio (Nnb) – Dingnis (nnb)

Op bord 8 speelde Mauricio met wit de Giuoco Piano opening. Dat is Italiaans en na e4, Pf3, Lc4 speelt wit dan c3 ter begeleiding van toekomstige voortgang van de d-pion. Mauricio was niet voornemens coulant om te gaan met de fouten van zwart. Op zet 5 speelde wit a4. Zwart onderkende dit gevaar niet en speelde Pf6. Omdat zwarts zwartveldige loper buiten de pionnenketen stond, was deze al direct gevangen. Mauricio kon direct een stuk winnen na b4. Zwart kreeg hier nog wel 2 pionnen voor terug maar het leed werd er niet minder op toen wit een dubbelaanval kon plaatsen met Dame b3 werd de zwarte ongedekte loper aangevallen én had wit een aanval met batterij op f7. Zwart koost voor het minste kwaad en redde de loper, Mauricio sloeg met schaak op f7 en na 9 zetten noteert de computer al +7 voor wit. Vijf zetten later was het schaakmat, een kort en ontspannen potje schaak voor Mauricio.

Back to Top